Vanuit Controle Alt Delete zien wij drie belangrijke oorzaken van etnisch profileren: etnisch geladen risicoprofielen, onbewuste en bewuste vooroordelen.
Onze doelen: de overheid (h)erkent dat er etnisch geprofileerd wordt, verbiedt het gebruik van etniciteit in risicoprofielen en zet in op bewezen effectieve instrumenten tegen etnisch profileren. De instrumenten worden geïmplementeerd, er wordt op toegezien dat iedereen zich er aan houdt en er wordt gemonitord of etnisch profileren afneemt.
De politie voert een dubbelzinnig beleid. Aan de ene kant heeft de politie sinds 2017 het handelingskader proactief controleren. Dit handelingskader is staand beleid bij de politie. Hierin staat o.a. dat de politie iemand niet mag controleren omdat “hij (op het oog) tot een groep behoort die oververtegenwoordigd is in de misdaadstatistieken of omdat hij wat betreft enkel zijn uiterlijk in die buurt ‘niet thuishoort’.” Een duidelijke stellingname, maar ondertussen werkt de politie nog steeds met risicoprofielen die etniciteit bevatten. Zo worden kentekens uit Oost Europa gecontroleerd bij acties tegen mobiel banditisme, bijvoorbeeld in Roermond, doet de politie Rotterdam een ‘patsercontroles’ en controleert de Koninklijke Marechaussee reizigers die snel lopen, goed gekleed zijn en er “niet Nederlands” uitzien.
De KMar heeft geen beleid tegen het gebruik van etniciteit in risicoprofielen. Zij stellen zich zelfs, in tegenstelling tot de politie, op het standpunt dat etniciteit wel onderdeel mag uitmaken van een risicoprofiel. Gemeenten en NS, die werkgever zijn van boa’s, hebben ook geen beleid tegen het gebruik van etnisch geladen risicoprofielen.
Ons advies: wetshandhavers stoppen per direct met het gebruik van etniciteit in risicoprofielen.
Onbewuste vooroordelen zijn een belangrijke oorzaak van etnisch profileren. Onbewuste vooroordelen komt voort uit eerdere ervaringen, gedeelde verhalen op de werkvloer en stereotyperingen. Zonder dat zij de intentie hebben om te discrimineren, doen wetshandhavers soms toch aan etnisch profileren. Proactieve controles, waarbij wetshandhavers mensen stoppen die niet verdacht worden van een strafbaar feit, hebben een groot risico op (onbewust) etnisch profileren. Dat komt doordat wetshandhavers vaak selectiebeslissingen maken op basis van onbewuste vooroordelen.
De KMar en de politie geven trainingen om onbewuste vooroordelen te leren (h)erkennen. Gemeenten en de NS doen dat voor zover wij weten niet. Trainingen kunnen helpen om bewust te worden van vooroordelen. Uit onderzoek blijkt echter dat dit soort trainingen geen effectieve interventie tegen etnisch profileren is. Trainingen zijn ook niet gericht op het structureel begeleiden van wetshandhavers en het waar nodig treffen van maatregelen.
In aanvulling op bewustwordingstrainingen dringen we daarom aan op het maken van beleid en het systematisch monitoren van controles, zodat er een norm gesteld wordt, etnisch profileren inzichtelijk wordt en vervolgens aangepakt kan worden. De politie heeft de afgelopen jaren op dit vlak initiatief ondernomen middels een werkinstructie (het handelingskader) en een app (de PROCO-app).
Sinds november 2017 is het handelingskader proactief controleren staand beleid bij de politie. Hierin staat o.a. dat de politie iemand niet mag controleren omdat “hij (op het oog) tot een groep behoort die oververtegenwoordigd is in de misdaadstatistieken of omdat hij wat betreft enkel zijn uiterlijk in die buurt ‘niet thuishoort’.” Dit handelingskader is helaas bij veel agenten onbekend, zo blijkt uit onderzoek in Amsterdam en uit onderzoek door de Politieacademie. Slechts 4% van de agenten weet wat het beleid inhoudt.
Ons advies: proactieve controles, waarbij iemand niet een verdachte is, mogen alleen uitgevoerd worden door agenten die op de hoogte zijn van de werkinstructie.
Politieagenten kunnen informatie over iemand opvragen in het politiesysteem. De politie noemt dit een bevraging. Dit kan op een computer op het politiebureau, het kan vanaf de boordcomputer van een politieauto en het kan met MEOS. MEOS is de naam voor het mobiele apparaat van de politie.
De politie deed in 2018 een proef met de ‘Proco-app’ die erop gericht was om staandehoudingen te registeren. Uit onderzoek van de politieacademie bleek dat deze aparte app voor het bijhouden van politiecontroles niet gebruikt werd door agenten. De politie wilde het gebruik van de app niet ‘top down’ afdwingen, wat volgens de onderzoekers – onbedoeld – uitmondde in ‘laissez faire’. Het gevolg is dat slechts 6% van de politiecontroles met de daarvoor bedoelde app geregistreerd werd.
Sinds november 2020 heeft de politie een functionaliteit op de diensttelefoon waarmee deze controles wél geregistreerd worden. Alle bevragingen die worden gedaan met MEOS worden sinds eind 2020 automatisch bijgehouden. Agenten hoeven hier niks voor te doen. De ‘Proco-app’, die was bedoeld als een aparte app, is dat inmiddels dus niet meer. Agenten krijgen, bij iedere bevraging, een pop-up te zien die informatie geeft over hoe vaak de persoon eerder bevraagd is. Deze kennis kunnen agenten meewegen bij de keuze om wel of niet een controle in te zetten. Volgens de politie geeft dit agenten “een hulpmiddel om professionele controles” uit te voeren.
Ons advies: gebruik de informatie die verzameld is om zicht te krijgen op de omvang van etnisch profileren.
Bewuste vooroordelen zijn een belangrijke oorzaak van etnisch profileren. Bewuste vooroordelen uiten zich op verschillende manieren. Ze komen tot uiting doordat sommige wetshandhavers vaste overtuigingen hebben over welke mensen - op basis van hun uiterlijke kenmerken - ‘typische daders’ zijn. Als gevolg daarvan worden mensen die tot deze groep behoren vaker gecontroleerd. Daarnaast komen bewuste vooroordelen aan de oppervlakte door racistische uitlatingen. Voorbeelden daarvan zijn een groep Haagse agenten die de ‘Marokkanenverdelgers’ genoemd werd, Rotterdamse agenten die met elkaar appten over pauperallochtonen en kutafrikanen een burger die bij zijn aanhouding in Schiedam werd uitgescholden voor n*g*r.
Ons advies: wetshandhavers horen in hun werk geen onderscheid te maken tussen burgers op basis van uiterlijke kenmerken. Wetshandhavers die dit toch doen moeten zich ofwel aanpassen, ofwel de organisatie verlaten. Wie zich racistisch uitlaat over burgers hoort niet thuis in een overheidsdienst.