Bij de Toeslagenaffaire was er (geen) sprake van racisme

Bij de Toeslagenaffaire was er geen sprake van racisme. Dat zei PVV-Kamerlid Edgar Mulder tijdens de commissievergadering waarin het rapport Blind voor Mens en Recht werd besproken.

Racisme is discriminatie vanwege ‘ras.’ Het woord ‘ras’, te vinden in artikel 1 van de Grondwet, is een juridische term waar de begrippen etniciteit, afkomst en huidskleur onder vallen. De Belastingdienst werkte met risicoprofielen die selectiecriteria bevatten zoals: “allochtoon (niet westerse landgenoten)”, “van buitenlandse origine”, “ondernemers van allochtone afkomst” en “belastingplichtigen wier achternaam eindigt op …IC”. De Belastingdienst selecteerde ook mensen vanwege hun niet-westerse voorkomen. Dit zijn voorbeelden van selectiebeslissingen die mede gebaseerd zijn op ‘ras’. Juridisch gezien was er dus sprake van racisme bij de toeslagenaffaire.

Toch heeft de PVV-Kamerlid Mulder politiek gezien gelijk wanneer hij stelt dat er geen sprake was van racisme. Er zijn twee parlementaire feiten die zijn gelijk onderbouwen.

Het eerste feit is het rapport Ongekend Onrecht. Dit was het verslag van de eerste parlementaire enquête naar de Toeslagenaffaire. Het rapport, waaraan Kamerlid Pieter Omtzigt meewerkte, leidde tot de val van kabinet Rutte III in 2021. Hierin was aandacht voor de ongekend harde en disproportionele fraudejacht, maar niet voor racisme als component daarvan. Onderzoek naar racisme bij de Toeslagenaffaire maakte zelfs geen onderdeel uit van de onderzoeksvragen. Zo bleef racisme buiten beeld in het eerste onderzoek van de Tweede Kamer.

Het tweede parlementaire feit is het rapport Blind voor Mens en Recht, dat uitkwam in 2024. Dit was het verslag van de tweede parlementaire enquête naar de Toeslagenaffaire. De onderzoekscommissie had deze keer wel expliciet als taak om discriminerende risicoprofielen te onderzoeken. Opnieuw was er aandacht voor de fraudejacht en het falen van toezichthouders. De voorbeelden van selectiebeslissingen die PwC op tafel legde waren in het rapport echter niet terug te vinden. De commissie oordeelde dat er sprake was van ongelijke behandeling van mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit, maar opnieuw bleef racisme buiten de boeken.

Bij de Toeslagenaffaire was er sprake van ongelijke behandeling vanwege ‘ras’, omdat de Belastingdienst werkte met risicoprofielen die etniciteit, huidskleur en afkomst bevatten. De PVV heeft in dat opzicht ongelijk. Toch heeft de PVV politiek gezien wél gelijk. De reden daarvoor is dat in beide parlementaire enquêtes racisme niet wordt onderzocht, vastgesteld of erkend.

Van alle gedupeerden heeft 70% een migratieachtergrond, zo bleek uit een eerste onderzoek dat het CBS deed naar de gedupeerden. Dat aantal is hoog, maar goed te begrijpen als gevolg van de risicoprofielen die ‘ras’ bevatten. Door discriminatie vanwege ‘ras’ buiten de deur te houden, blijven etnisch profileren en institutioneel racisme, belangrijke aspecten van het Toeslagenschandaal, onderbelicht. Het uitblijven van erkenning draagt bovendien het risico op herhaling in zich: als de politiek niet erkent dat dit racisme is, kan het racisme zich ongestraft herhalen.