Ben je een nabestaande van iemand die is overleden bij of na een aanhouding door de politie, de KMar of een boa? Je hoeft dit niet alleen te doen. Wij staan nabestaanden bij en hebben een aantal tips voor wat je kan doen op een rij gezet.
Controle Alt Delete onderzoekt sinds 2016 hoeveel mensen overlijden onder verantwoordelijkheid van wetshandhavers. In Nederland overlijdt iedere maand een persoon bij een arrestatie, tijdens vervoer, in de politiecel of in het ziekenhuis na politiegeweld. Dit betekent volgens Controle Alt Delete niet dat al deze mensen omgekomen zijn door nalatig handelen van een wetshandhaver, of dat zij in deze zaken strafrechtelijk verwijtbaar gehandeld hebben. Het betekent volgens ons wel dat deze mensen zijn overleden bij of na hun arrestatie en dat hier grondig onderzoek naar gedaan moet worden om dit te voorkomen voor in de toekomst. Controle Alt Delete zet zich er voor in dat er grondig onderzoek wordt gedaan naar wat er gebeurd is en hoe dit te voorkomen in de toekomst.
Wanneer iemand overlijdt, meldt de politie dit aan het Openbaar Ministerie (OM). Het OM kan dan besluiten om strafrechtelijk onderzoek te doen. Niet alle fatale incidenten worden onderzocht door de Rijksrecherche en het OM. Doet het OM geen onderzoek en wil je dat het OM wel onderzoek doet? Dan kun je aangifte doen. Met een aangifte vraag je het OM om een strafrechtelijk onderzoek te starten. Je kunt bij het indienen van een aangifte informatie meesturen, zie hieronder bij de uitleg over de civiele procedure.
Wanneer het OM een onderzoek start, geeft het de Rijksrecherche opdracht om dit onderzoek uit te voeren. De Rijksrecherche werkt onder de verantwoordelijkheid van het OM en is dus niet onafhankelijk. De uitvoering van het onderzoek door de Rijksrecherche wordt vaak gedaan door, of in samenwerking met politieagenten. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens mag het onderzoek (of delen daarvan) niet worden uitgevoerd door politieagenten die tot dezelfde politie-eenheid behoren als de agenten die betrokken waren bij het fatale incident, zelfs niet als een andere autoriteit daar de leiding over heeft (Ramsahai and others vs The Netherlands, r.o. 405-409).
Het onderzoek van de Rijksrecherche kan zes tot twaalf maanden duren, soms zelfs langer. De Rijksrecherche heeft familierechercheurs die contact opnemen met nabestaanden en hen op de hoogte houden van het onderzoek. Zij kunnen soms ook camerabeelden laten zien, indien beschikbaar en als de nabestaanden dat willen zien. Nabestaanden en advocaten kunnen in deze periode weinig doen en het wachten kan psychisch zeer zwaar zijn.
Zolang de Rijksrecherche nog onderzoek doet, is het OM terughoudend met het geven van inzage in het dossieren het verstrekken van (delen van) het dossier. Nabestaanden kunnen wel om inzage in (delen van) het dossier vragen. Dat kan op grond van artikel 51b Strafvordering. Het verzoek om inzage moet gestuurd worden aan de officier van justitie die de zaak behandelt. Er is een belangrijk verschil tussen verstrekken en inzage: verstrekken betekent overhandigen of geven. Inzage betekent dat je het dossier mag inzien, zonder dat je stukken mee naar huis mag nemen.
Wanneer de Rijksrecherche klaar is met het onderzoek, sturen zij het onderzoek naar het OM. Uiteindelijk beslist het OM of de betrokken agenten wel of niet vervolgd worden. In de periode 2016 -2023 besloot het OM in 94% van de zaken om de betrokken agent(en) niet te vervolgen. Het OM informeert de nabestaanden hierover en kan een persbericht uitsturen. Als het OM besluit om te vervolgen, zal de zaak bij een rechtbank komen. De rechtbank oordeelt uiteindelijk of de betrokken agent(en) een straf krijgen.
Als het OM niet vervolgt (dat heet een sepot-besluit) kunnen nabestaanden een artikel 12 Sv-procedure starten. Een artikel 12 Sv-procedure voer je bij het gerechtshof. Nabestaanden vragen in deze procedure aan het gerechtshof om te oordelen dat het OM alsnog tot vervolging moet overgaan. Na het indienen van het verzoek kan het wel een jaar duren voordat de zaak op zitting komt. De zitting zelf is besloten en niet toegankelijk voor derden, zoals journalisten. De beschikking van het hof wordt bij de meeste gerechtshoven niet publiek gemaakt. Alleen het gerechtshof Amsterdam maakt de beschikking altijd publiek.
Als het OM seponeert, is het onderzoek bij het OM in principe afgesloten. Het OM kan door het Gerechtshof worden opgedragen om alsnog de agent(en) te vervolgen als een artikel 12 Sv procedure succesvol is. Toch is het strafrechtelijk onderzoek op dat moment in principe afgesloten. Volgens de wet is het in deze fase mogelijk om bij het OM een verzoek in te dienen om (delen van) het dossier te verstrekken. Dat staat in artikel 39f Wjsg, lid f. In dit artikel staat dat het dossier verstrekt kan worden in het kader van “hulpverlenen.” Onder hulpverlenen verstaat het OM ook het informeren van nabestaanden en het ondersteunen van hen in het proces van rouw en traumaverwerking. Nabestaanden hebben hier volgens de ‘Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens’ geen recht op, maar kunnen wel een verzoek indienen. Het verzoek moet worden ingediend bij de privacyfunctionaris van het OM. Richt de brief aan het OM, Parket-Generaal, t.a.v. de privacyfunctionaris, postbus 20305, 2500 EH Den Haag.
Wanneer het OM besluit om niet te vervolgen en de nabestaanden zich oriënteren op een artikel 12 Sv-procedure, dan krijgt de advocaat vaak wel het dossier van het OM ter voorbereiding op de artikel 12 Sv-zaak. De nabestaanden krijgen het dossier in principe zelf niet in handen, maar de advocaat mag hen wel inzage geven in het dossier op het kantoor van de advocaat. In sommige gevallen verstrekt de advocaat het dossier echter wel aan de nabestaanden. Waarom dat soms wel en soms niet gebeurt, is onbekend. Het is bovendien niet duidelijk of het OM het dossier wel zou verstrekken aan nabestaanden als zij geen advocaat zouden hebben.
Wanneer de artikel 12 Sv-procedure succesvol is, wordt de zaak doorverwezen naar de rechtbank. De zaak komt dan op zitting. Deze procedure is niet vaak succesvol. Sinds 2016 heeft het gerechtshof maar in twee zaken met fatale afloop de zaak naar de rechtbank doorverwezen. Als het artikel 12 Sv-verzoek wordt afgewezen, is het voor nabestaanden alleen nog mogelijk om naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te gaan.
Als het OM besluit om niet te vervolgen en het artikel 12 Sv-verzoek wordt afgewezen, kunnen nabestaanden naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Tijdens een procedure bij het Europees Hof is het mogelijk om tot een schikking te komen. De Nederlandse overheid kan bijvoorbeeld een schikking en een financiële compensatie voorstellen. Als de Nederlandse overheid niet wil schikken, of als de nabestaande niet willen schikken, dan kan het Europees Hof een uitspraak doen over de zaak. Het Europees Hof is niet gebonden aan termijnen. Het kan tussen 3 en 10 jaar duren voordat het Hof een uitspraak doet.
Een alternatief voor een strafrechtelijk onderzoek is een civiele procedure. Met een voorlopig getuigenverhoor kun je getuigen oproepen en deskundigen horen. De nabestaanden van Sammy Baker hebben deze procedure bijvoorbeeld ingezet. Ook kun je zelf onderzoek (laten) doen. De informatie die dit oplevert kan je aan het OM sturen bij het doen van een aangifte. Je kunt het ook gebruiken in een civiele procedure, waarbij je de rechter vraagt om te verklaren dat het handelen van de politieagent onrechtmatig was. Bij deze procedure kun je ook een schadevergoeding vragen.
Voor alle hierboven beschreven procedures raden wij aan om een advocaat om hulp te vragen. Dat kan veel geld kosten. Wij hebben aan de Raad voor de Rechtsbijstand (RvR) gevraagd wat de regels zijn voor het verkrijgen van een vergoeding hiervoor. Advocaten noemen dit een toevoeging. Als een advocaat een toevoeging aanvraagt voor hulp aan nabestaanden na een incident waarbij iemand is overleden onder verantwoordelijkheid van de politie, en er zou vervolging kunnen plaatsvinden, dan geeft de RvR een toevoeging met code O013. Hierbij vindt geen inkomens- of vermogenstoets plaats en er is geen eigen bijdrage.
In het geval dat de advocaat een toevoeging vraagt om nabestaanden van een fataal incident bij te staan bij een artikel 12-Sv zaak, dan geeft de RvR een toevoeging aan nabestaanden met code Z180. Hierbij vindt wel een inkomens- of vermogenstoets plaats, maar is er geen eigen bijdrage.
Het is niet mogelijk om beide toevoegingen te ontvangen, zegt de Raad voor de Rechtsbijstand. Stel dat de advocaat een toevoeging kreeg voor O013, maar er vond uiteindelijk geen vervolging plaats en de nabestaanden stellen daarna een artikel 12-Sv procedure in procedure in, dan geldt de afgegeven en kosteloze O013-toevoeging ook voor artikel 12-Sv zaak. In dat geval wordt er niet ook een toevoeging met code Z180 meer afgegeven.