Wat staat er in de nieuwe ambtsinstructie?

Gepubliceerd: 28 Jan 2021

De ambtsinstructie beschrijft in welke situaties de politie een geweldsmiddel mag inzetten. Wij vergeleken de oude en de nieuwe ambtsinstructie, waarbij we keken naar het vuurwapen, het stroomstootwapen, rubberkogels en de politiehond. Op basis van deze vergelijking concluderen wij dat de politie in de nieuwe ambtsinstructie fors ruimere bevoegdheden krijgt om geweldsmiddelen in te zetten.

1. Stroomstootwapen

Het stroomstootwapen wordt onderdeel van de basisuitrusting van de politie. Het gebruik van het stroomstootwapen is geregeld in de nieuwe ambtsinstructie. Daarin staat (let op, lastige zin) dat de inzet geoorloofd is om iemand aan te houden van wie het aannemelijk is dat hij voor gebruik gereed zijnd wapen heeft, of die zich aan zijn aanhouding probeert te onttrekken. Volgens de Orde van Advocaten is de inzet van het stroomstootwapen straks geoorloofd tegen iedereen die niet meewerkt aan een aanhouding, voor welk strafbare feit dan ook: zwartrijden, verkeerd parkeren, door rood lopen en wildplassen. Het aantal incidenten waarbij inzet van het stroomstootwapen potentieel geoorloofd is, is dan ook groot. De ambtsinstructie is na dit advies van de Orde van Advocaten niet gewijzigd door de Minister van Justitie en Veiligheid. Het is onbekend wat de Raad van State, die een advies heeft uitgebracht over de nieuwe ambtsinstructie hiervan vindt – het advies van de Raad van State is geheim gehouden.

Onze visie

De politie en de Minister van Justitie en Veiligheid noemen als belangrijke reden voor de invoering van het stroomstootwapen dat het stroomstootwapen het gat tussen vuist en vuurwapen moet vullen (zie pag 7). Echter, in de conclusie van het evaluatierapport van de pilot met het stroomstootwapen schrijven de onderzoekers van de politieacademie (zie pag 56): “Er zijn geen aanwijzingen (en de internationale literatuur geeft onvoldoende onderbouwing voor het idee) dat beschikbaarheid van het stroomstootwapen leidt tot een structureel minder gebruik van de hond of het vuurwapen.” Deze conclusie werd door de Minister van Justitie en Veiligheid terzijde geschoven, zo bleek uit een recente uitzending van Medialogica. Het opvullen van het gat tussen vuist en vuurwapen kan daarom geen onderbouwing zijn voor de invoering van het stroomstootwapen.

2. Vuurwapen

Er iseen nieuwe grond waarop gebruik van het vuurwapen geoorloofd is (artikel 7 lid 1, sub b, tweede bolletje). Volgens de ambtsinstructie mag de politie het vuurwapen straks ook inzetten als iemand niet meewerkt aan een aanhouding, de persoon wordt verdacht van een strafbaar feit waarop 4 jaar cel staat en iemand zich wederrechtelijk in een woning of op een erf bevindt. Daarbij is niet vereist dat er sprake is van levensbedreigend geweld of dat iemand “een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft”.

Visie Amnesty

Amnesty wijst erop dat de politie op grond van dit artikel straks het vuurwapen mag inzetten tegen iemand die op heterdaad betrapt wordt bij een vermoedelijke inbraak en als deze persoon niet blijft staan wanneer de politie dit vordert. Amnesty International stelt dat deze regels niet in lijn zijn met de 'basic principles' van de VN uit 1990 (zie pag 110). Ook Nederland heeft zich aan deze regels gecommitteerd. Volgens deze regels mag de politie alleen schieten ter afwending van een onmiddellijke bedreiging van het leven of te voorkoming van ernstig letsel. De uitbreiding van artikel 7 ambtsinstructie is strijdig hiermee.

3. Politiehonden

De oude ambtsinstructie kende geen regels voor de inzet van de hond als geweldsmiddel. De inzet van de hond is onder de nieuwe ambtsinstructie geoorloofd om iemand aan te houden van wie het aannemelijk is dat hij “een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen heeft”. Inzet van de hond is ook geoorloofd of om iemand aan te houden die zich aan de aanhouding probeert te onttrekken indien op het misdrijf waarvan de persoon verdacht wordt vier jaar cel of meer gesteld is.

Onze zorg

in een uitzending van Zembla over de politiehond stelt politiewetenschapper Jaap Timmer dat de regels voor de inzet van de hond in de nieuwe ambtsinstructie veel te ruim geformuleerd zijn. Hij zegt dat de hond straks ingezet mag worden tegen “iemand die een rolletje drop steelt.” Hij roept in deze uitzending expliciet de Eerste Kamer op om de invoering van de nieuwe ambtsinstructie tegen te houden.

4. Niet-penetrerende projectielen (rubberkogels)

Het gebruik van niet-penetrerende projectielen (in de volksmond: ‘rubberkogels’ wordt in de nieuwe ambtsinstructie opgerekt. In de oude ambtsinstructie staat dat de inzet van ’rubberkogels’ geoorloofd is wanneer iemand “een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen heeft”, of wanneer iemand zich aan zijn aanhouding probeert te onttrekken. In de nieuwe ambtsinstructie is de inzet van ’rubberkogels’ daarnaast ook geoorloofd (let op: moeilijke zin!) tegen mensen die de openbare orde verstoren, met als doel tijdelijk weerloos te maken of te markeren teneinde ze later aan te houden (denk aan demonstranten) en ter verspreiding van volksmenigten die een onmiddellijke bedreiging vormen voor de veiligheid van personen of zaken. Denk aan boeren op tractoren die Binnenhof oprijden en daarbij hekken omver rijden. In het ‘Besluit bewapening en uitrusting politie’ is nog niet geregeld dat de politie kan beschikken over een wapen om ’rubberkogels’ te gebruiken. Dit besluit kan door de Minister van Justitie en Veiligheid aangepast worden, zonder dat het parlement hier zeggenschap over heeft.

Onze zorg

Bij eerdere demonstraties in Frankrijk en Spanje richtten rubberkogels grote schade aan bij demonstranten. De verruiming van de bevoegdheden om met rubberkogels te mogen schieten is opmerkelijk: waarom wordt de ambtsinstructie zo enorm verruimd, als de politie deze wapens niet heeft? De politie oriënteert zich intern al op het rubberkogelwapen. TNO heeft er een onderzoek naar gedaan en ook de politieacademie onderzocht het wapen. Krijgt de politie na het stroomstootwapen ook een wapen om rubberkogels mee af te vuren?

Doe mee

Zet je in tegen etnisch profileren en buitenproportioneel geweld