Jongeren die in het afgelopen jaar door de politie benaderd werden hebben minder vertrouwen in de politie en zijn minder bereid om samen te werken met de politie dan jongeren die in het afgelopen jaar zelf naar de politie toe gingen. Dat is de verrassende uitkomst van een onderzoek onder 1683 jongeren in Amsterdam Nieuw-West.
Gepubliceerd: 18 Jun 2019
Onderzoeksopzet
Studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben in opdracht van Controle Alt Delete een onderzoek uitgevoerd onder 1683 jongeren uit Amsterdam Nieuw-West. In de eerste maanden van 2018 zijn de enquêtes afgenomen door eerstejaars studenten bestuurskunde. De studenten presenteerden hun resultaten in de lente van 2018 aan Controle Alt Delete. In de zomer van 2018 heeft Nicole Mulder, destijds stagiaire bij Controle Alt Delete, de dataset gecategoriseerd. In de winter van 2019 is de dataset geherstructureerd en opnieuw geanalyseerd door junior onderzoeker Anne Wester (begeleid door Jolijn Broekhuizen van Bureau Broekhuizen – onderzoek en advies). In de lente van 2019 is dit artikel tot stand gekomen, geschreven door Anne Wester (Bureau Broekhuizen) en Jair Schalkwijk (Controle Alt Delete).
De vragenlijst is opgesteld door Controle Alt Delete en docenten van de HvA. Bij het ontwikkelen van de vragenlijst is onder andere gebruik gemaakt van de vragenlijst van Van der Leun (Van der Leun et al., 2014) en de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor (Veiligheidsmonitor, 2017).
De vragenlijsten zijn afgenomen op verschillende locaties in Amsterdam Nieuw- West: de Osdorper Ban, station Lelylaan, Plein ‘40-‘45 en in het openbaar vervoer rondom deze locaties. De studenten kregen vooraf instructies en naderhand feedback - docenten waren niet aanwezig tijdens het afnemen van de enquêtes. Omdat het onderzoek is uitgevoerd door eerstejaars studenten, is het denkbaar dat de selectie van respondenten niet in alle groepen op dezelfde manier is verlopen. Dit kan mogelijk een vertekend beeld geven. Daar staat tegenover dat het grote aantal respondenten dit soort anomaliën gladstrijkt.
In de tabel hieronder is te zien hoe de onderzoekspopulatie zich verhoudt tot de bevolkingssamenstelling van Amsterdam Nieuw-West.
Tabel 1: Etnische achtergrond respondenten.
Contact met de politieVan alle jongeren heeft 40% (669) contact gehad met de politie. Daarvan had 33% contact omdat zij zelf naar de politie toe gingen en 61% omdat de politie dat contact initieerde. De overige 6% van de jongeren gaf geen antwoord op de vraag hoe het contact tot stand is gekomen (deze percentages tellen niet tot 100% op door een afrondingsverschil).
Wanneer alleen wordt gekeken naar de mannelijke respondenten had 47% in het afgelopen jaar contact met de politie, waarvan in 74% van de gevallen dit contact door de politie was geïnitieerd. Van de vrouwelijke respondenten had 30% contact met de politie, waarvan in 48% van de gevallen sprake was politie geïnitieerd contact.
Tabel 2: Totaal aantal respondenten naar afkomst en percentage respondenten dat contact heeft gehad met de politie.
Een bevinding uit tabel 2 is dat respondenten met een Nederlandse afkomst minder vaak contact hadden met de politie dan alle andere groepen respondenten. Van alle Nederlandse Nederlanders had namelijk 36% contact met de politie, tegenover 50% van de Surinaamse Nederlanders, en 42% van de Marokkaanse en Turkse Nederlanders.
Als vervolgens wordt ingezoomd op hoe het politiecontact tot stand is gekomen, worden opvallende verschillen zichtbaar.
Tabel 3: Percentage respondenten dat zelf naar de politie is gestapt en percentage respondenten dat door de politie is benaderd.
In tabel 3 is te zien dat in bijna driekwart van de gevallen waarbij een Marokkaanse Nederlander contact had met de politie dit contact vanuit de politie werd geïnitieerd. Voor de Surinaams-Nederlandse respondenten geldt dit eveneens: 74% van de Surinaams-Nederlandse jongeren die contact hadden met de politie zijn door de politie benaderd. Voor Nederlands-Nederlandse jongeren is dit 58%.
Vertrouwen in de politieDoor het grote aantal respondenten was het ook mogelijk om te kijken naar het vertrouwen dat jongeren in de politie hebben, waarbij het type contact kan worden uitgesplitst. Het is dan mogelijk om te kijken hoe het gesteld is met het vertrouwen dat jongeren hebben in de politie die in het afgelopen jaar door de politie zijn benaderd en dat te vergelijken met het vertrouwen dat jongeren hebben in de politie die zelf naar de politie toe gegaan zijn.
Het vertrouwen van jongeren die zelf naar de politie zijn gestapt is hoger dan het gemiddelde vertrouwen onder het totaal aantal respondenten:
Tabel 4: De gemiddelde cijfers voor vertrouwen in de politie onder respondenten die zelf naar de politie zijn gestapt of door de politie zijn benaderd.
De respondenten met een Nederlandse herkomst geven gemiddeld zelfs een 7,1. Respondenten met een migratieachtergrond geven iets lagere cijfers. Het vertrouwen in de politie is echter een stuk lager onder respondenten die door de politie zijn benaderd. Jongeren met een Nederlandse achtergrond geven gemiddeld een 6,1. Jongeren met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond geven respectievelijk een 4,7, een 5,1 en een 5,1.
Conclusie en aanbevelingHet vertrouwen onder jongeren met een migratieachtergrond blijft achter. Jonge mannen van Marokkaanse en Surinaamse afkomst geven gemiddeld niet hoger dan een 5,6 wat betreft vertrouwen in de politie (op een schaal van 1 tot 10). Jonge mannen met een Nederlandse achtergrond geven een 6,7. Het vertrouwen in de politie is het laagst onder jongeren met een migratieachtergrond die door de politie benaderd zijn. Jongeren met een Nederlandse herkomst die zelf naar de politie stapten geven gemiddeld een 7,1 aan hun vertrouwen in de politie. Het vertrouwen in de politie is echter een stuk lager onder respondenten die door de politie zijn benaderd. Jongeren met een Nederlandse achtergrond geven gemiddeld een 6,1. Jongeren met een Surinaamse, Turkse of Marokkaanse achtergrond geven respectievelijk een 4,7, een 5,1 en een 5,1. Van alle geënquêteerde jongeren had 40% contact met de politie in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek. Uitgesplitst naar afkomst blijkt dat jongeren met een Surinaamse achtergrond (50% had politiecontact) en Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren (42% had politiecontact) relatief gezien het meest met de politie in aanraking komen. Van de Nederlands-Nederlandse respondenten had 36% contact met de politie.
Het verdient aanbeveling dat iedereen evenveel vertrouwen in de politie zou moeten hebben, ongeacht zijn of haar afkomst of leeftijd. De gemeente Amsterdam zou concrete ambities moeten formuleren om te zorgen voor (meer) gelijke scores op tevredenheid en vertrouwen in de politie onder alle Amsterdammers. Het advies is om verder onderzoek te doen naar de vraag waarom jongeren met een migratieachtergrond zo vaak door de politie benaderd worden. Wat is de reden van deze contacten en wat is, vanuit het perspectief van de politie, de uitkomst van al deze interacties?
Foto door Andreas Breitling via Pixabay