Wanneer mag de politie schieten

Het neerschieten van de 15-jarige Jerryson door een politieagent in Capelle aan den IJssel op zondag 21 september j.l. leidt tot vragen over het inzetten van vuurwapens door de politie. In welke situaties is het toegestaan dat agenten hun wapen gebruiken en welke maatregelen zijn er om dodelijke afloop te voorkomen?

Ambtsinstructie

Patrick Fluyt van politievakbond ACP verwijst bij de NOS naar de ambtsinstructie als grondslag voor vuurwapengebruik door de politie. "Ze mogen een schot afgeven als waarschuwing, uit noodweer of om iemand te kunnen aanhouden. Politiewetenschapper Jaap Timmer voegt daaraan toe dat iemand verdacht moet zijn van een zwaar misdrijf.” Deze juridische uitleg is onvolledig en onjuist.

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

De Nederlandse ambtsinstructie staat schieten ter aanhouding weliswaar toe, maar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou dit niet zonder meer toestaan. Het EVRM is hogere wetgeving dan de ambtsinstructie en is dus leidend voor de beoordeling van geweldsgebruik. Wij publiceerden hier een wetenschappelijk artikel over in het Nederlands Juristenblad, waarin wij onderzoeken hoe politiegeweld beoordeeld wordt. Onze bevindingen tonen aan dat dat Nederland zich niet houdt aan een belangrijke regel die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft opgesteld voor onderzoek naar politiegeweld.

Volgens het EVRM mag de politie onder strenge voorwaarden dodelijk geweld gebruiken. De voorwaarden van het EVRM zijn: dat iemand een onmiddellijke bedreiging is voor iemands leven én dat die persoon verdacht wordt van een gewelddadig strafbaar feit.

Conclusie

Alleen wijzen op de ambtsinstructie is een onvolledige uitleg over vuurwapengebruik door politie. Schieten ter aanhouding, ook als diegene verdacht wordt van een zwaar misdrijf, is volgens het EVRM alléén toegestaan als die persoon op het moment dat de politie schoot een onmiddellijke bedreiging voor het leven vormt.

In het geval van Jerryson werd hij geschoten terwijl hij vluchtte en daarom was er geen sprake van een onmiddellijke levensbedreigende situatie voor agenten en omstanders.