Rotterdamse agenten hebben gelogen in een proces-verbaal. Dat bleek tijdens een rechtszaak tegen een Turks-Nederlandse garagehouder op Rotterdam Zuid. De man werd vervolgd vanwege verzet bij arrestatie. Uit de camerabeelden die hij aan de rechter liet zien bleek dat niet hij, maar de politie geweld heeft gebruikt. Volgens de rechtbank is er gelogen en was het geweld disproportioneel, maar de politie gaat daar niet in mee.
Wat is er gebeurd?
Op 19 juni 2020 was Atik Samur aan het werk in zijn garage op Rotterdam Zuid. Hij vertelde tegen Rotterdam Rijnmond en Nieuwsuur dat meerdere politiemensen en boa’s naar hem toe kwamen en hem preventief wilden fouilleren. Hij stond in de open deur van zijn garage en deed een stap naar binnen. Zo, zei hij voor de grap, nu kunnen jullie me niet meer fouilleren. Daarop kwam een agent zijn garage binnen, trok hem eruit en gooide hem buiten tegen de muur. Samur had een arm in het gips en droeg een mitella. Direct daarop, zo is op beelden te zien, kreeg hij een kopstoot van de agent. Volgens Nieuwsuur blijkt uit de beelden, die omstanders maakten voorafgaand aan de aanhouding, niets van agressie of verzet.
In het proces-verbaal schrijft de agent dat Samur agressief was, zich verzette en dat hij daarom geweld moest gebruiken. Samur verklaarde bij de politie over de kopstoot en leverde de videobeelden aan bij de politie. De politie startte een intern onderzoek. De agent werd vervolgd en kreeg een boete van EUR 250,-. Volgens het interne onderzoek van de politie was het geweld proportioneel en subsidiair, maar niet professioneel. Wel rechtmatig, maar niet professioneel dus. Samur zelf werd vervolgd vanwege het niet meewerken en verzet bij arrestatie.
Leugens in proces-verbaal en beelden niet in dossier
Tijdens de rechtszaak tegen Samur bleek dat de beelden die Samur had aangeleverd niet in het dossier zaten, waardoor de rechter ze niet had gezien. Samur had de beelden wel nog op zijn telefoon staan en kon ze op zitting aan de rechter laten zien. De rechtbank oordeelde “dat het proces-verbaal in strijd met de waarheid is opgemaakt en dat dit, mede gezien de mate van detail in het proces-verbaal, doelbewust moet hebben plaatsgevonden.” Verder stelde de rechtbank “dat de politie reeds aanzienlijke tijd beschikte over de camerabeelden, maar dat deze niet in het dossier waren opgenomen.” De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Ook over het geweld door de politie was de rechtbank duidelijk: het geweld was disproportioneel.
Samur kreeg geen straf omdat het OM niet ontvankelijk werd verklaard. De Rotterdamse persrechter was achteraf heel helder: agenten schreven het geweld doelbewust verkeerd op en daarom moeten we spreken van “een leugen”.
Reactie politie
De politie Rotterdam erkent in een schriftelijke reactie aan Controle Alt Delete dat zij vanaf het begin al wisten van de videobeelden dat er “ruimte zit” tussen de camerabeelden en het proces-verbaal. “Dat maakt zijn beleving van het incident en zijn beslissing dat een kopstoot op dat moment het juiste was, niet anders”, stelt de politie. Toch is er volgens de politie “geen reden om aan te nemen dat er sprake is van kwade opzet dan wel liegen: “De agent in kwestie heeft “naar eer en geweten” verklaard. Over het ontbreken van de camerabeelden in het dossier zegt de politie niets. Ook wil de politie niet reageren op de vraag of deze agent nog op straat aan het werk is. De Rijksrecherche kondigde aan een onderzoek te starten, waarover precies is nog niet duidelijk.
Reactie Controle Alt Delete
Wij begrijpen niet waarom de politie in haar reactie achter een voor mishandeling veroordeelde agent gaat staan. Het voedt de beeldvorming dat politieagenten elkaar altijd dekken, sterker nog: dat gebeurt hier daadwerkelijk. Nog problematischer is dat de politie Rotterdam in haar verklaring afstand neemt van een veroordeling van de agent en een rechterlijke uitspraak. De agent is vervolgd en veroordeeld voor de kopstoot. De rechtbank bevestigt nogmaals dat de kopstoot disproportioneel geweld was. De politie Rotterdam schaart zich echter achter de verklaring van de betrokken agent dat zijn beslissing om een kopstoot uit te delen “juist” was. Met deze verklaring gaat de politie in tegen een veroordeling en een rechterlijke uitspraak. De politieagenten logen, zo stelt de rechtbank vast. De politie stelt dat er slechts “ruimte zit” tussen de beelden en de beleving van de agent. Ook met deze verklaring gaat de politie in tegen een rechtelijke uitspraak.
In een rechtsstaat is de politie ondergeschikt aan de rechterlijke macht. Door afstand te nemen van de veroordeling en de rechterlijke uitspraak doet de politie Rotterdam de rechtsstaat geweld aan. De politie moet erkennen dat de beslissing om een kopstoot uit te delen “onjuist” was en de politie moet erkennen dat er gelogen is in het proces-verbaal.