Wat is er aan de hand?
Op 7 juli 2022 is er een commissiedebat over de politie in de Tweede Kamer. De Kamerleden hebben een ontstellende hoeveelheid papier ontvangen. Op zoek naar informatie over hoe de Minister van Justitie en Veiligheid zich inzet tegen etnisch profileren, stuitten wij op de volgende zin:
“De Minister heeft toegezegd om uw kamer tweemaal per jaar te informeren over een analyse van de door de Proco-app verzamelde gegevens ten aanzien van professioneel controleren.”
Dat is goed nieuws, want deze gegevens kunnen volgens Controle Alt Delete inzicht bieden in de omvang van etnisch profileren.
Wat is de Proco-app?
Politieagenten kunnen informatie over iemand opvragen in het politiesysteem. De politie noemt dit een bevraging. Dit kan op een computer op het politiebureau, het kan vanaf de boordcomputer van een politieauto en het kan met MEOS. MEOS is de naam voor het mobiele apparaat van de politie.
De politie deed in 2018 een proef met de ‘Proco-app’ die erop gericht was om staandehoudingen te registeren. Uit onderzoek van de politieacademie bleek dat deze aparte app voor het bijhouden van politiecontroles niet gebruikt werd door agenten. De politie wilde het gebruik van de app niet ‘top down’ afdwingen, wat volgens de onderzoekers – onbedoeld – uitmondde in ‘laissez faire’. Het gevolg is dat slechts 6% van de politiecontroles met de daarvoor bedoelde app geregistreerd werd.
Sinds november 2020 heeft de politie een functionaliteit op de diensttelefoon waarmee deze controles wél geregistreerd worden. Alle bevragingen die worden gedaan met MEOS worden sinds eind 2020 automatisch bijgehouden. Agenten hoeven hier niets voor te doen: alles wordt gelogd. De vrijblijvendheid is er daarmee vanaf.
De ‘Proco-app’, die was bedoeld als een aparte app, is dat inmiddels dus niet meer. Agenten krijgen, bij iedere bevraging, een pop-up te zien die informatie geeft over hoe vaak de persoon eerder bevraagd is. Deze kennis kunnen agenten meewegen bij de keuze om wel of niet een controle in te zetten. Volgens de politie geeft dit agenten “een hulpmiddel om professionele controles” uit te voeren.
Volgens Controle Alt Delete kan de informatie die verzameld is, gebruikt worden om zicht te krijgen op de omvang van etnisch profileren. Dat is nuttig, want daarmee kan in kaart gebracht worden of etnisch profileren afneemt, gelijk blijft of toeneemt.
Direct daarna schrijft de Minister:
“Zoals vermeld in het tweede halfjaarbericht politie van 2021 hebben politie en CBS allereerst de mogelijkheid bekeken om de gegevensbronnen samen te brengen ten behoeve van een dergelijke analyse, vanuit de vraag of bij de controle voldoende volgens het handelingskader professioneel controleren wordt gewerkt. Gebleken is dat het koppelen van deze datasets mogelijk is.”
Het is nu 2022, maar al in 2018 was ons bekend dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid wilde proberen om CBS data te koppelen aan politiedata over staandehoudingen. Begin 2019 stuurde de Minister een brief waarin Kamerleden konden lezen dat dit onderzocht werd. Het Ministerie en de politie hebben er dus vier jaar over gedaan om uit te zoeken of het mogelijk is om deze datasets te koppelen. Dat lijkt lang, erg lang zelfs, maar het blijkt mogelijk, dat is het goede nieuws! En dan schrijft de Minister:
“De politie beziet op welke termijn hieraan prioriteit kan worden gegeven.”
Waarom bepaalt de Minister niet zelf wanneer er prioriteit aan gegeven moet worden? De Minister schuift de planning van het onderzoek hiermee af op de politie. Dat roept vragen op over de betrokkenheid van het Ministerie bij dit project, dat al vier jaar ‘verkend’ wordt. Bovendien: waarom is de politie aan zet, en niet het Ministerie? Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een Informatie en Analyse Team (het IAT). Het IAT kan dit soort analyses maken en werkt daarbij vaak samen met het CBS en de politie. Alles staat klaar om actie te ondernemen, maar de Minister belegt het bij de politie.
Reactie Controle Alt Delete
Nu zich een kans voordoet om het initiatief te nemen tegen etnisch profileren (en dat is niet vaak) kan de Minister beter het voortouw nemen dan op het vinkentouw zitten. De Minister zou daarbij aansluiten bij de aanbeveling van de onderzoekscommissie van de Eerste Kamer. Om etnisch profileren en discriminatie op de werkvloer aan te pakken adviseerde deze commissie een integrale aanpak waarbij “een veilige en inclusieve werkvloer bij de politie bevorderen, hand in hand gaan met maatregelen tegen etnisch profileren.” Tijd voor actie dus!