Interne documenten politie: mannen van kleur het vaakst slachtoffer van politiegeweld

Voor het eerst inventariseerde de politie wanneer en tegen wie zij geweld gebruikt. Uit deze analyse concludeerde de verantwoordelijke minister dat de politie geweld ‘zonder aanziens des persoons’ inzet. Follow the Money beschikt nu over de interne documenten waarop de minister zich baseerde. Daaruit blijkt dat vooral jonge mannen van kleur, dronken uitgaanspubliek en verwarde mensen te maken krijgen met geweld door de politie.

Dit artikel is geschreven door Bart de Koning en werd eerder gepubliceerd op Follow the Money.

Dit stuk in 1 minuut

- Voor het eerst heeft de politie op grote schaal gegevens verzameld over het geweld dat zij gebruikt tegen Nederlanders.

- De grote maatschappelijke onrust door onder andere de dood van Mitch Henriquez en het buitensporige geweld bij arrestaties met politiehonden waren de aanleiding voor deze analyse.

- Minister Ferd Grapperhaus stuurde er in 2021 alleen een vrij summiere brief over naar de Kamer. Volgens Grapperhaus bleek er duidelijk uit dat ‘de politie zonder aanziens des persoons optreedt wanneer zij geweld gebruikt’.

- Burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete vroeg deze analyse en rapporten over politiehonden en tasers op via de Wet openbaarheid van bestuur en deelde de honderden documenten met Follow the Money.

- Wie de hele analyse leest, ziet dat jonge mannen van kleur het vaakst lijdend voorwerp zijn van politiegeweld. Dat geldt ook als er drank, drugs of geestelijke verwardheid in het spel zijn.

- Bij alle incidenten van geweldgebruik door de politie wordt in slechts 19 procent van de gevallen ook geweld tegen de politie geregistreerd.

Politiehotspot

Elke zaterdagavond verandert het centrum van Amsterdam in een ‘politiehotspot’. Toeristen verdringen zich op de Wallen, op het Leidseplein zijn de rijen voor clubs en kroegen lang. Overal wietdampen en gebroken glas. Hoe later op de avond, hoe meer kots op straat.

En ook: hoe meer geweld. Rond elf uur ’s avonds schalt luidkeels een scheldwoord over het stationsplein. ‘Kankerhonden!’ roept een sterk vervuilde man, terwijl twee agenten hem in de boeien slaan. Bij het centraal station staan politieauto’s en busjes. Ambulances rijden af en aan. Naast de politie zijn handhavers van de gemeente en veiligheidsteams van de NS en het GVB. Op het Rembrandtplein spreken ‘hosts’ mensen aan op het fietsverbod. Portiers handhaven de orde bij clubs, kroegen en coffeeshops.

Zoveel mensen op de been om het op straat een beetje leuk te houden, is vaste prik in de nacht van zaterdag op zondag, en niet alleen in Amsterdam. 96 van de 421 Nederlandse hotspots liggen in uitgaansgebied. Gemiddeld moest de politie tussen januari 2019 en september 2020 in deze horecagebieden elf keer met geweld in actie komen.

Deze gegevens komen uit een analyse van interne politiedata uit 2021. Niet eerder maakten politie, justitie en het CBS zo’n uitgebreid rapport over geweld door de politie. Volgens toenmalig minister Ferd Grapperhaus maakte deze analyse duidelijk dat ‘de politie zonder aanziens des persoons optreedt wanneer zij geweld gebruikt.’

Tot nu toe was de analyse zelf niet openbaar. Burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete kreeg de documenten na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur en deelde ze met Follow the Money.

Heel veel data, geen verdieping

Waar Grapperhaus in zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft over ‘incidenten waarbij de politie genoodzaakt is geweld te gebruiken’, valt uit de analyse niet op te maken of die noodzaak er ook echt was.

Zo leidt bijvoorbeeld één op de elf beledigingen tot politiegeweld. ‘Een belediging is reden voor een boete, maar niet om geweld te gebruiken,’ zegt Jair Schalkwijk van Controle Alt Delete. ‘Geweld is alleen rechtmatig als de betrokken agenten zich aan de geweldsinstructie houden. In alle stukken die wij tot nu toe ontvangen hebben zien wij dat de politie, het CBS en het ministerie van geen enkele poging doen om hier zicht op te krijgen.’

Dat deze gegevens nu op een rij staan, is winst. Maar een analyse is het allerminst, zegt socioloog Jaap Timmer, die al dertig jaar politiegeweld bestudeert. Op verzoek van Follow the Money las hij deze analyse en twee rapporten over de inzet van honden en tasers. ‘Het zijn heel veel data, maar er is geen verdieping, er zijn geen vergelijkingen, het is geen wetenschap.’ De belangrijkste data uit de rapporten op een rij.

Drank en drugs

Bij 0,51 procent van alle incidenten gebruikt de politie geweld. In het weekend verviervoudigt dat ’s nachts tot 2 procent. Het geweld concentreert zich rond 96 hotspots in de horeca, wat duidelijk maakt dat middelengebruik een belangrijke factor is.

Hoewel de analyse geen onderscheid maakt tussen alcohol en drugs, is uit eerder wetenschappelijk onderzoek bekend dat bij ongeveer 80 procent van alle uitgaansgeweld alcohol in het spel is. Drugs als speed en coke kunnen ook agressie veroorzaken, maar spelen een veel kleinere rol.

Het kabinet kondigde in 2013 wetgeving aan die geweld onder invloed strenger bestraft. Tien jaar na dato slaat die wet geen deuk in een pakje boter: nog altijd moet de politie ’s nachts in het weekend heel vaak ingrijpen.

Waar politici snel klaar staan om drugsgebruik aan te pakken, bestaat er voor alcohol aanzienlijk meer begrip. De alcohollobby is invloedrijk, krijgt zelfs subsidie, mag meepraten over het beleid en heeft met prominente oudpolitici, zoals Fred Teeven nu en Hans Wiegel vroeger, prima ingangen rond het Binnenhof.

Geweld tegen verwarde mensen

Sociaal-economisch zwakkeren krijgen veel te maken met politiegeweld. Zo heeft slechts 4 procent van de Nederlanders een bijstandsuitkering. Bij mensen die met politiegeweld te maken krijgen, bedraagt hun aandeel maar liefst 24 procent.

Bij 5,9 procent van alle Nederlanders tegen wie de politie geweld inzet, was sprake van ‘een verward of overspannen persoon’. Personen met een ggz-behandeling zijn vijf keer vaker betrokken bij politiegeweld dan hun aandeel in de Nederlandse bevolking. Ook jongeren met jeugdhulp- of bescherming zijn flink oververtegenwoordigd in de cijfers.

Door de bezuinigingen op de ggz zijn er ‘steeds meer en vaak gewelddadiger wordende personen met verward gedrag in de publieke ruimte,’ staat in de analyse. Dat is het gevolg van een verschuiving van zorg binnen de muren van een instelling naar behandeling vanuit de thuissituatie.

Fred Teeven verzette zich als staatssecretaris van Justitie in 2012 tegen het invoeren van een eigen bijdrage voor de geestelijke gezondheidszorg door zijn partijgenoot Edith Schippers, destijds minister van Volksgezondheid. ‘Je bezuinigt op de volksgezondheid en je gaat meer geld uitgeven bij justitie. Dat is niet de weg die we op moeten gaan,’ zei Teeven tien jaar geleden tegen BNR.

Sindsdien is de kaalslag in de ggz en de jeugdzorg alleen maar erger geworden, zoals Follow the Money uitvoerig heeft beschreven. Het kabinet beseft ook dat iets moet gebeuren en heeft 59 miljoen euro extra gestoken in de aanpak van personen met 'onbegrepen gedrag.'

Crisisverpleegkundige Bauke Koekkoek, lector aan de HAN en de Politieacademie, denkt dat het probleem veel complexer is dan het kabinet schetst: ‘Dit is een knoop die heel moeilijk te ontwarren is. Ik begrijp dat dat politiek gezien geen prettige boodschap is, maar het is wel de realiteit voor burgers en professionals die ermee van doen hebben.’

Net als bij alcohol geldt dat de politie er zelf weinig aan kan doen. Alleen de landelijke politiek kan voor een structurele oplossing zorgen.

Jonge mannen in een stedelijke omgeving

Van de Nederlanders tegen wie de politie geweld gebruikt, heeft 36 procent een ‘niet-westerse migratieachtergrond’, terwijl hun aandeel in de totale bevolking 13 procent is.

Deze groep krijgt dus bijna drie keer zoveel te maken met politiegeweld als witte Nederlanders. Toch noemt de analyse het effect van de migratieachtergrond ‘zeer beperkt’. Uit een regressieanalyse blijkt dat deze oververtegenwoordiging grotendeels te verklaren is omdat het gaat om de combinatie van jonge mannen in een stedelijke omgeving – en jonge mannen in een grote stad komen nu eenmaal relatief vaak in aanraking met de politie.

Uit eerder onderzoek bleek al dat al bijna de helft van alle mensen die overlijden door politiegeweld een niet-westerse achtergrond heeft: 23 van de 50 dodelijke slachtoffers tussen 2016 en 2020. Politie & Wetenschap concludeerde in 2021 dat jongeren met een Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond een twee of drie keer zo grote kans hebben om verdacht te worden.

Dat heeft maar ten dele te maken met het wonen in grote steden en een zwakkere sociaal-economische positie. De onderzoekers konden 46 procent van de oververtegenwoordiging niet verklaren. Etnisch profileren door burgers en agenten biedt mogelijk een verklaring.

De onderzoekers van Politie & Wetenschap pleiten ervoor om de discussie over etnisch profileren te verbreden. Agenten reageren misschien anders op vmbo’ers dan op vwo’ers, of op jongeren met een migratieachtergrond. Zeker als het gaat om geweldgebruik is dat een zeer relevante vraag: waarom eindigt het ene incident in een waarschuwing of een bon en de ander in arrestatie? De analyse biedt daar geen inzichten in.

De politie blijft in een reactie achter de analyse staan dat jonge mannen in een stedelijke omgeving nu eenmaal een ‘verhoogde risicogroep’ zijn en etniciteit dus geen rol speelt. Ook nu het Hof etnisch profileren door de marechaussee heeft verboden voelt de politie zich niet aangesproken: ‘Ras of etniciteit is nooit een selectiecriterium bij controles.’

Politiehonden bijten soms wel

Na het pistool is de hond het zwaarste wapen in het arsenaal van de politie. In maar liefst 57 procent van de gevallen waarin een hond wordt gebruikt, raakt een persoon gewond. Bij de lange wapenstok is dat in 11 procent van de gevallen zo, bij het pistool 1 procent. Opvallend is hoe vaak de politie in Rotterdam de diensthond inzette: maar liefst 145 keer in de onderzochte periode, tegen 64 keer in Amsterdam en 59 keer in Den Haag. Rotterdam krijgt ook relatief de meeste klachten van burgers over politiegeweld.

Zembla besteedde in 2020 en 2021 al aandacht aan de buitensporige inzet van honden in Rotterdam. Door deze uitzendingen is ‘bij de hondengeleiders twijfel ontstaan over hun optreden,’ zo blijkt uit het rapport Blaffende honden bijten soms, dat de politie tegelijk met de analyse heeft vrijgegeven. Door alle ‘maatschappelijke commotie na de negatieve publiciteit over de inzet van surveillancehonden’ hebben de hondenteams veranderingen in gang gezet. ‘Bijtincidenten die niet gerechtvaardigd zijn, moeten worden voorkomen. Daarom is ingezet op het verkrijgen van meer sociale honden.’

De politie kan niet zonder honden, maar het moet wel heel anders. Als de politie een hond loslaat om een inbreker te vinden, moet die hond alleen blaffen als hij de verdachte vindt. In de praktijk bijt hij nu ook vaak. En dus adviseert het rapport: ‘Een toekomstbestendige surveillancehond is een zoekende hond die kan bijten als dat nodig is, in plaats van een bijtende hond die ook kan zoeken.’

’Ik hoop niet alleen op meer sociale honden, maar op honden die beter gehoorzamen,’ zegt Jaap Timmer. De meerwaarde van de politiehond ten opzichte van het pistool is dat je de hond kan terugfluiten en de kogel niet. ‘Als die hond niet terug te fluiten is, dan is die hond ongeschikt. Punt.’

Zolang er nog geen socialere honden zijn, kan een muilkorf een uitkomst zijn. De politie laat weten dat het aantal bijtincidenten na de uitzendingen van Zembla al ‘een stevige daling’ vertoont. Vanaf 1 april geldt voor surveillancehonden de richtlijn ‘aangelijnd, tenzij’, om ongewenste bijtincidenten te voorkomen.

Taseren tegen verzet

Jarenlang drong de Nederlandse politie aan op invoering van tasers, vanwege het toenemende geweld tegen agenten. Uit het onderzoek Het stroomstootwapen in de basispolitiezorg, dat Controle Alt Delete verkreeg, blijkt dat agenten de taser vooral gebruiken ‘tegen verzet’: in 79,8 procent van de gevallen.

In minder dan 20 procent van de gevallen haalt de politie haar taser tevoorschijn tegen een wapen of om gevaar af te wenden. Jaap Timmer is niet verbaasd over deze cijfers. ‘Dit was van tevoren al bekend, ook uit buitenlandse ervaringen. Een taser is niet geschikt om een serieus wapen, zoals een bijl of een groot mes, af te wenden.’

Het rapport bevestigt voor hem de conclusies die het programma Medialogica al in 2020 trok: de politie heeft de dreiging tegen agenten overdreven om invoering van de taser er met door te drukken. Daaraan was de belofte gekoppeld dat het vuurwapengebruik zou dalen, maar daar is volgens Timmer nooit enig bewijs voor geleverd. Controle Alt Delete wijst erop dat mensen met onbegrepen gedrag bovenmatig vaak door de taser getroffen worden. In de gevallen waarin er stroom werd toegediend verkeerde 46 procent van de getroffen personen in een ‘psychisch labiele toestand.’

Bij alle incidenten van geweldgebruik door de politie is in slechts 19 procent van de gevallen ook geweld tegen de politie geregistreerd. Sowieso is de registratie van geweld tegen de politie in Nederland onduidelijk geregeld. De politie is volgens de Arbowet verplicht om agenten die gewond raken te registreren. Met de vorming van de Nationale Politie in 2011 is de politie daar mee opgehouden, en overtreedt dus sindsdien de wet. ‘De Arbeidsinspectie moet daarop handhaven maar doet dat niet,’ stelt Timmer vast. De politie laat weten zelf een eigen registratie van geweld tegen agenten bij te houden.

Dodelijke slachtoffers

In de onderzochte periode zijn vijf burgers omgekomen door politiegeweld, staat (zonder nadere toelichting) in de analyse. Controle Alt Delete monitort sinds 2016 het aantal mensen dat overlijdt onder verantwoordelijkheid van wetshandhavers. Hieruit blijkt dat in deze periode 26 mensen zijn overleden.

‘De Nederlandse politie typeert zichzelf graag als vriendelijke specialisten in de-escalatie, die vergeleken met andere landen weinig geweld gebruiken,’ schreef Timmer in 2021 in een advies aan de Eerste Kamer. Maar eigenlijk weten we dat helemaal niet, zegt hij: het laatste onderzoek naar doden door politiekogels komt uit 2005.

‘Vergeleken met omringende landen maakte de Nederlandse politie tussen 1995 en 2005 naar verhouding juist veel dodelijke slachtoffers met politiekogels. In Nederland valt gemiddeld ongeveer 1 dode op 5 miljoen inwoners per jaar door politiekogels.’ In Duitsland is dat 1 dode door politiekogels op 14 miljoen inwoners. In Denemarken 1 op 7 miljoen en in Zweden respectievelijk 1 op 8 miljoen inwoners. Dat laat zich niet verklaren door verschillen in geweldscriminaliteit.

‘Vooralsnog is het verhoogde slachtofferschap door politiekogels in Nederland alleen te verklaren door de ruimere Nederlandse wettelijke geweldsbevoegdheden én door het ontbreken van sturing en toezicht op het politiegeweld.’ Voor deze nogal schokkende verschillen vraagt Timmer regelmatig aandacht, maar er is bij politie, politiek en media geen belangstelling voor.

En dat is jammer. De politie leert ‘beperkt’ van haar eigen optreden. Daarmee worden ‘kansen gemist om te verbeteren’ en het kan ook ‘leiden tot aantasting van de legitimiteit van de politie,’ concludeerde wetenschapper en politieonderzoeker Otto Adang vorig jaar. Toch is een open discussie erover in ieders belang, ook om de politie van veel zinloos werk te verlossen.

Dat dat hoog tijd is, blijkt wel rond half twee zaterdagnacht in Amsterdam centrum. Voor café Monico op het Rembrandtplein zit een jongen in een T-shirt. Het is dan 7 graden. Hij knikt vreemd met zijn hoofd en draait zijn armen op zijn rug. Een voorbijrijdende agent spreekt hem kort aan en rijdt dan weer door. ‘Nummer 356 dit weekend. Iedereen denkt maar dat alles maar mag met drank en drugs in Amsterdam. Ik kan niks voor hem doen,’ zegt ze later. Daarna zijn nog eens twee agenten, drie hosts, twee ambulanceverpleegkundigen en een portier met de jongen bezig geweest.

Verantwoording

Dit artikel is gebaseerd op documenten die burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (inmiddels: Wet open overheid) heeft verkregen. Op 15 april 2021 stuurde minister Ferd Grapperhaus een brief over een aantal conclusies uit de analyse naar de Kamer. Tot nu toe zijn de stukken zelf nooit openbaar gemaakt. Er werd ook niet eerder over gepubliceerd. Een groot deel van de honderden documenten betrof interne correspondentie over het opzetten van de analyse en het verzamelen van informatie. Een flink deel van de teksten is weggelakt. De onderliggende Excelbestanden heeft de politie niet vrijgegeven.

Het belangrijkste stuk is de Analyse GDPA (Geweldsaanwendingen Door PolitieAmbtenaren) van het Informatie Analyse Team. Hierin zijn data over geweldsgebruik door de politie tussen januari 2019 en september 2020 geanalyseerd. Deze analyse is mede zo uitgebreid, omdat de politie een aantal jaren geleden een ‘stelselherziening geweldsaanwending’ heeft doorgevoerd met onder andere een betere registratie van geweld. Op de vraag waarom de analyse niet breder is gedeeld, antwoordt de politie: ‘De IAT analyse is bedoeld als intern document. [...] Om te leren en te verbeteren. Een andere bijkomende reden heeft te maken met het tijdvak waarvoor is gekozen. Die loopt van medio januari 2019 tot september 2020. Dat wijkt dermate af van onze jaarverantwoording GDPA dat er verschillende grootheden van cijfers naast elkaar bestaan, wat voor verwarring en onduidelijkheid kan zorgen. De belangrijkste trends uit de analyse zijn overigens gepubliceerd in het Tijdschrift voor de Politie en de analyse is gedeeld met de Tweede Kamer. Daarnaast zijn onderliggende data (deels) beschikbaar via het CBS.’