Recent onderzoek van Investico en NOS op 3, in samenwerking met De Groene Amsterdammer, toont aan dat er sprake is van klassenjustitie in Nederland. Praktisch opgeleide verdachten met een migratieachtergrond krijgen drie keer zo vaak een gevangenisstraf als theoretisch opgeleide verdachten zonder migratieachtergrond. Dit riep bij ons de vraag op: is er daarnaast ook sprake van institutioneel racisme? Daarom hebben we, op basis van de data van Investico, een nieuwe analyse uitgevoerd die zich specifiek richtte op de migratieachtergrond van verdachten. Onze conclusie is helder: er is inderdaad sprake van institutioneel racisme bij zowel het Openbaar Ministerie als de rechtbanken.
Institutioneel racisme
Er is sprake van institutioneel racisme wanneer beleid en (on)geschreven regels van organisaties leiden tot ongelijke behandeling op basis van afkomst, etniciteit of religie. Bij de beoordeling van institutioneel racisme ligt de nadruk op ongelijke uitkomsten. Uit de onderstaande tabel blijkt dat er sprake is van institutioneel racisme: verdachten met een migratieachtergrond ontvangen structureel vaker een gevangenisstraf dan verdachten zonder migratieachtergrond.
Belangrijk om te vermelden is dat deze analyse zich uitsluitend richt op verdachten die doorstromen naar het Openbaar Ministerie (OM) en op het aandeel daarvan dat een gevangenisstraf krijgt. Etnisch profileren door de politie heeft daarom geen invloed op deze uitkomst.
De grafiek hieronder toont het verschil in gevangenisstraffen tussen verdachten met en zonder migratieachtergrond. Bij 0% is er geen verschil, maar de grafiek laat een verschil zien van ongeveer 60%. Dit betekent dat verdachten met een migratieachtergrond 60% vaker (oftewel 1,6 keer zo vaak) een gevangenisstraf krijgen dan verdachten zonder migratieachtergrond.
De ongelijke uitkomst is het resultaat van beslissingen door zowel het OM als de rechterlijke macht. Daarom maken we hieronder een onderscheid tussen het OM en de rechtbanken. Eerst richten we ons op de verdachten die door het OM naar de rechtbank worden doorverwezen. Vervolgens analyseren we de verdachten die bij de rechtbank een gevangenisstraf opgelegd krijgen.
Dagvaardingen door het OM
Het OM dagvaardt iets meer dan de helft van de verdachten, wat inhoudt dat deze verdachten voor de rechter moeten verschijnen. Alternatieven voor een dagvaarding zijn bijvoorbeeld een schikkingsvoorstel, een boete of een sepot. Opvallend, zoals in de grafiek hieronder te zien is, is dat verdachten met een migratieachtergrond vaker worden gedagvaard dan verdachten zonder migratieachtergrond.
In 2001 lagen de twee lijnen dicht bij elkaar; wanneer deze samenvallen, is er geen verschil in uitkomst. Door de jaren heen is de afstand tussen de lijnen echter gegroeid, wat aangeeft dat het OM steeds vaker besloot om verdachten met een migratieachtergrond voor de rechter te brengen in vergelijking met verdachten zonder migratieachtergrond. Dit verschil is de afgelopen 20 jaar gestaag toegenomen, met een recordhoogte in 2022: dat jaar werden verdachten met een migratieachtergrond 24% vaker (1,2 keer zo vaak) gedagvaard dan verdachten zonder migratieachtergrond.
Celstraf door de rechtbank
In minder dan de helft van de zaken legt de rechtbank een celstraf op; alternatieven zijn een voorwaardelijke straf, taakstraf of vrijspraak. Toch ontvangen verdachten met een migratieachtergrond aanzienlijk vaker een celstraf dan verdachten zonder migratieachtergrond. Dat laten we zien in de grafiek hieronder.
De twee lijnen zijn de afgelopen 20 jaar iets dichter bij elkaar gekomen. Toch blijft het verschil aanzienlijk. In de grafiek hieronder is te zien dat verdachten met een migratieachtergrond in 2022 34% vaker (1,3 keer zo vaak) een celstraf opgelegd dan verdachten zonder migratieachtergrond.
Reactie OM en rechtbanken
We vroegen het Openbaar Ministerie en Raad voor de Rechtspraak om een reactie op de bevindingen. Beiden stuurden een uitgebreide reactie toe die hier te lezen is (reactie OM en reactie Raad voor de Rechtspraak). Het OM geeft aan dat “een officier van justitie vele aspecten laat meewegen voordat hij een besluit neemt over de strafzaak die voor hem ligt. Die gaan onder andere over het gepleegde feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en ook over het strafblad van een verdachte en wat de kans is op recidive.” Daarnaast laat het OM weten dat officieren in de opleiding “leren door een andere (culturele) bril te kijken naar bepaalde zaken, die volgens de eigen cultuur misschien vanzelfsprekend zijn. Zo leren ze om bij het beoordelen van een strafrechtelijke kwestie cultureel beïnvloed gedrag te herkennen en bepaalde (communicatie)risico’s te voorzien.” De Raad voor de Rechtspraak laat aan Controle Alt Delete weten dat er “brede erkenning is dat er meer dan voorheen aandacht moet worden gegeven aan onbevooroordeelde oordeelsvorming binnen de gehele organisatie.” Beide organisaties geven aan dat er veel aandacht voor het onderwerp is, maar erkennen desgevraagd niet dat er sprake is van institutioneel racisme.
Onderzoeksverantwoording
Deze publicatie en de manier waarop de data van Investico worden gebruikt, zijn afgestemd met Investico.
Voor onze analyse is gebruikgemaakt van een dataset van het CBS: Vervolging en berechting misdrijven 2001-2022. Deze dataset is opgesteld op verzoek van Investico en NOS op 3, in samenwerking met De Groene Amsterdammer. Bij de analyse maakten we geen onderscheid op basis van leeftijd, opleiding, huishoudinkomen of type misdrijf. Personen zonder migratieachtergrond zijn gedefinieerd als degenen die zelf én van wie beide ouders in Nederland zijn geboren. Personen met een migratieachtergrond omvatten zowel degenen die in het buitenland zijn geboren als degenen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders afkomstig uit het buitenland. Samen worden deze laatste twee groepen aangeduid met de term "mensen met een migratieachtergrond."
Er zijn drie verschillende analyses uitgevoerd:
In de eerste analyse hebben we gekeken naar het percentage verdachten dat een gevangenisstraf kreeg. Hiervoor hebben we de categorie “Gevangenisstraf (incl. jeugddetentie)” afgezet tegen de categorie “Totaal beslissingen Openbaar Ministerie.” Om het verschil in percentage te berekenen, hebben we de volgende formule gebruikt: (percentage verdachten met een migratieachtergrond dat een gevangenisstraf kreeg – percentage verdachten zonder migratieachtergrond dat een gevangenisstraf kreeg)/ percentage verdachten zonder migratieachtergrond dat een gevangenisstraf kreeg.
In de tweede analyse hebben we gekeken naar het percentage verdachten dat gedagvaard werd. Hiervoor hebben we de categorie “Dagvaarding” afgezet tegen de categorie “Totaal beslissingen Openbaar Ministerie.” Om het verschil in percentage te berekenen, hebben we de volgende formule gebruikt: (percentage gedagvaarde verdachten met een migratieachtergrond- percentage gedagvaarde verdachten zonder migratieachtergrond)/ percentage gedagvaarde verdachten zonder migratieachtergrond.
In de derde analyse keken we naar het percentage gedagvaarde verdachten dat een celstraf kreeg. Hiervoor hebben we de categorie “Gevangenisstraf (incl jeugddetentie)” afgezet tegen de categorie “Dagvaarding”. Om het verschil in percentage te berekenen hebben we de volgende berekening uitgevoerd: (percentage gedagvaarde verdachten met een migratieachtergrond dat een celstraf kreeg - percentage gedagvaarde verdachten zonder een migratieachtergrond dat een celstraf kreeg)/ percentage gedagvaarde verdachten zonder migratieachtergrond dat een celstraf kreeg.