De aanleiding: geluidsoverlast
Asham staat op een plein in een kleine gemeente, vlak bij Zwolle. Hij is met vier vrienden, ze staan samen naast zijn auto. Er staan ook andere auto’s. Het is rond 22.45 ’s avonds en de vrienden praten wat met elkaar. De politie komt naar de groep toe en een agent vraagt wie van hen Asham is. Asham antwoordt dat hij dat is, waarna de agenten zeggen dat hij een boete krijgt voor het veroorzaken van geluidsoverlast, door het draaien van harde muziek. Asham is verbaasd en laat zien dat hij zijn autosleutel in zijn hand houdt: “Zo kan ik toch geen geluidsoverlast veroorzaken?” De agenten geven aan dat een collega van hun zag dat Asham eerder wél geluidsoverlast veroorzaakte en schrijven de boete uit.
Vordering om weg te gaan
Hierna escaleert de situatie. We baseren ons voor deze beschrijving op videobeelden, een brief van het Openbaar Ministerie en een getuigenis van de vrienden van Asham. De agenten stellen dat Asham “hinderlijk” en “recalcitrant” was en dat hij “opruiende en beledigende opmerkingen” maakte. Hiervan, met name van dat laatste, is geen aangifte gedaan door de agenten. Op de beelden is niet te horen dat Asham opruiend en beledigend is. Uit de getuigenverklaringen van de vrienden blijkt dat ook niet.
De vrienden van Asham getuigen dat de agent na het uitschrijven van de boete de ID-kaart van Asham in zijn gezicht gooit. De video begint op het moment dat daarop volgt. De agenten zeggen tegen Asham dat hij weg moet gaan. Zij vorderen het vervolgens, waardoor Asham is gedwongen om mee te werken. Niet meewerken kan leiden tot een aanhouding. Asham gehoorzaamt niet en zegt dat de straat niet van hen is en dat hij zelf mag bepalen waar hij staat. Daarna gaan de agenten over tot arrestatie.
Wat er vervolgens gebeurt is op de beelden niet goed te zien. Volgens de getuigen werd Asham door een agent “tegen zijn auto geslagen”. Volgens het Openbaar Ministerie, dat later naar de zaak keek, is hij twee keer met een wapenstok op zijn hoofd geslagen. Asham zelf zegt dat hij op zijn rechteroor is geraakt met de wapenstok. Een gehoormeting bij het ziekenhuis laat ernstige gehoorschade zijn. Hij hoort rechts 18 decibel minder dan met links. Volgens een geluidsexpert betekent dat dat Asham na de klap bijna twintig keer zachter hoort met zijn rechteroor dan met zijn linkeroor.
Aangifte geseponeerd
Asham meldt zich bij de politie en doet, op verzoek van de politie, aangifte van buitenproportioneel geweld. De aanwezige getuigen worden door het OM niet uitgenodigd voor een gesprek. Het Openbaar Ministerie zegt slechts dat de beelden niet ondersteunen wat Asham zegt. Het OM besluit om de slaande agent niet te vervolgen: “Teneinde uw verzet te breken heeft één van de verbalisanten u tweemaal een klap tegen uw hoofd gegeven. Ik acht dat in de gegeven omstandigheden niet disproportioneel.” Het OM oordeelt dat twee klappen met een wapenstok op het hoofd niet buitenproportioneel is. De agenten worden niet vervolgd.
Onze visie
De boete: onnodig
De politie kan een boete buiten heterdaad geven. In dit geval had de boete ook thuisgestuurd kunnen worden. De waarneming van overlast was immers gekoppeld aan het kenteken van de auto. Op het moment dat er – enige tijd later - toch agenten naar de auto toe gaan en zij constateren ter plekke geen geluidsoverlast, hadden de agenten ook kunnen besluiten om geen boete te geven.
De aanhouding: onrechtmatig
De agenten mochten niet zomaar vorderen dat Asham weg moest gaan. Het is niet duidelijk wat de wettelijke grond was om hem weg te sturen. Hij stond correct geparkeerd en veroorzaakte geen geluidsoverlast op het moment dat de agenten naar hem toekwamen. In dat geval is een vordering om weg te gaan mogelijk niet rechtmatig. Als de vordering onrechtmatig was, mochten de agenten Asham ook niet arresteren toen hij niet aan de vordering voldeed.
Gebruik van de wapenstok: buitenproportioneel
Een politieagent mag niet vaker slaan dan strikt noodzakelijk. Als twee klappen genoeg zijn en een agent geeft er drie, dan mag dat dus niet. Slaan op kwetsbare lichaamsdelen (zoals het hoofd) is in principe nooit toegestaan.”
Dit volgt uit de ambtsinstructie, de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit uit de Politiewet en het rapport Verantwoord Politiegeweld van de Ombudsman. De Ombudsman schrijft in dit rapport: “Het slaan met de wapenstok op het hoofd of in het gezicht is niet geoorloofd vanwege gevaar voor ernstige verwondingen, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.” De voorbeelden van zeer bijzondere omstandigheden die de Ombudsman geeft zijn een politieruiter die per ongeluk op een hoofd slaat, en inzet van de wapenstok bij een situatie met een politiehond.
Slaan met een wapenstok op het hoofd van een burger is daarom buitenproportioneel geweld, tenzij er sprake is een zeer bijzondere omstandigheid zoals de Ombudsman bedoelt. Daar was hier geen sprake van.
Kortom, de politie gebruikte buitenproportioneel geweld door met een wapenstok op het hoofd van Asham te slaan. Er trad daardoor bovendien ernstig gehoorverlies op. Buitenproportioneel geweld levert – onder de huidige wetgeving – een strafbaar feit op als opzet kan worden bewezen, en er bijvoorbeeld geen sprake was van noodweer. In dit geval was er geen sprake van noodweer én geen sprake van bijzondere omstandigheden zoals de Ombudsman bedoelt. Bovendien is de reden voor de aanhouding, niet voldoen aan een bevel om weg te gaan, mogelijk onrechtmatig. Alle reden voor het Openbaar Ministerie om deze zaak aan de strafrechter voor te leggen. Controle Alt Delete helpt Asham bij het indienen van een artikel 12 verzoek.