Eerste Kamer commissie bezorgd over discriminatie bij en door de politie

Etnisch profileren door de politie en discriminatie op de werkvloer bij de politie zijn “prangende discriminatieproblemen”. Dat schrijft de Parlementaire onderzoekscommissie in een rapport dat in juni 2022 gepubliceerd werd. De onderzoekers keken naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Eerste Kamer*.

De Eerste Kamer commissie onderzocht het verschil tussen de wet op papier en de wet in praktijk, en waarom antidiscriminatiebepalingen in de wetgeving niet voldoende effectief zijn. Een van de deelrapporten ging geheel over de politie. Daarin staat een interessante analyse en een aantal relevante aanbevelingen waar wij ook aan hebben bijdragen.

Hoofdconclusie commissie

De belangrijkste conclusie van de commissie is dat “de huidige antidiscriminatiewetgeving onvoldoende werkt.” Sterker nog, ook “niet op discriminatie gerichte wetgeving kan (onbedoeld) voor discriminatie zorgen.” Tevens maken mensen onvoldoende gebruik van hun rechten, zoals het klachtrecht. De wetgever moet volgens de commissie daarom een “steviger rol op zich nemen, onder meer in de normstelling tegen discriminatie en de naleving van wetten en regels hiertegen.”

De commissie heeft onder andere Controle Alt Delete gehoord als expert. Daarbij vroegen wij o.a. aandacht voor de nadelige gevolgen van de nieuwe VOG-wet, over de Verklaring Omtrent het Gedrag. Controle Alt Delete agendeerde dit onderwerp eerder in 2021 in de Tweede en Eerste Kamer. In het overkoepelende rapport staat de commissie hier uitgebreid bij stil. De commissie schrijft dat mensen die “vanwege hun etnische afkomst een verhoogde kans op staandehouding door de politie hebben en daardoor vaker een ‘aantekening’ hebben in een politiedossier, onevenredig door die nieuwe wet zouden kunnen worden getroffen als zij een VOG aanvragen, terwijl een VOG bijvoorbeeld verplicht is voor een beroep als beveiliger.” Door de nieuwe VOG-wet kan een VOG geweigerd worden op basis van aantekeningen na onterechte staandehoudingen.

Volgens de voorzitter van de commissie, Eerste Kamerlid Ruard Ganzevoort, mag discriminatie nooit genormaliseerd worden. Hij zei: “Als het parlement wetsvoorstellen beoordeelt, zou dat dan ook de belangrijkste toetssteen moeten zijn: Gelijk recht doen!”

Probleem 1: etnisch profileren

In het deelrapport over de politie beschrijft de commissie dat de politie met twee “prangende discriminatieproblemen” kampt. Het eerste probleem waar de politie mee kampt is het aanhoudende etnisch profileren. Een van de oorzaken daarvan is volgens de commissie “een ruime discretionaire bevoegdheid die ruimte biedt voorpersoonlijke opvattingen en vooroordelen”. Het blijkt echter lastig om dit aan te pakken, omdat ‘operationele experts’ die op de werkvloer leiding geven, draagvlak nodig hebben om veranderingen door te voeren. Een leidinggevende die “niet wordt gepruimd” krijgt niets voor elkaar, zo tekende de commissie op.

De commissie adviseert om in te zetten op het gebruik van stopformulieren. Hiermee registreren agenten wie zij staande houden, waarom en met welk resultaat. Stopformulieren “werken aantoonbaar” en dragen bij aan reflectie, beter management, helpen om verantwoording af te leggen en versterken de rechtspositie van burgers. De commissie benoemt dat “het gebruik van proxy’s voor etnische afkomst (zoals nationaliteit of land van herkomst)” in risicoprofielen “problematisch” zijn vanwege de “zeer nauwe samenhang tussen etniciteit, nationaliteit en religiën.” Daarnaast stelt de commissie voor om in te zetten op ‘procedurele rechtvaardigheid’ en meer ‘gebiedsgebonden politie’. De commissie stelt ook voor dat de politie periodiek verantwoording aflegt aan het parlement over preventieve controles.

Probleem 2: discriminatie op de werkvloer

Het tweede discriminatieprobleem waar, volgens de commissie, de politie mee kampt is discriminatie op de werkvloer. Dat is een gevolg van gebrek aan leiderschap en de huidige organisatiecultuur. Er zijn bijvoorbeeld leidinggevenden die zelf discrimineren of leidinggevenden die zich passief opstellen bij discriminerende uitingen van anderen. Uit de gesprekken met experts, die de commissie voerde, bleek dat gebrek aan professioneel leiderschap onder andere werd toegeschreven aan de grote afstand van teamchefs tot de werkvloer.

Volgens de commissie zijn de ‘operationele experts’, die in de praktijk de facto leiding geven, onvoldoende uitgerust om daadwerkelijk leiding te geven op dit thema. Als meest kansrijke interventie adviseert de commissie dan ook dat ‘operationele experts’ formeel benoemd moeten worden als leidinggevende, onder de rang van teamchefs. Een aanvullend advies vanuit Controle Alt Delete is,: zorg dat de ‘operationele experts’ voldoende vaardigheden en kennis hebben om dat goed in de praktijk te brengen.

Conclusie van de commissie: stel een norm en leef de norm na

De commissie vroeg Controle Alt Delete om input bij dit onderzoek. Deze input is hier terug te kijken. Net als onderzoeker Saniye Çelik en lid van de korpsleiding Liesbeth Huyzer legden wij de nadruk op falend leiderschap in het doorvoeren van de benodigde veranderingen. Deze kritiek is duidelijk terug te zien in het deelrapport over de politie.

Volgens de commissie worden zowel etnisch profileren als discriminatie op de werkvloer “veroorzaakt en in stand gehouden door onduidelijke normstelling, (gebrek aan) leiderschap en professionalisering, een (uitsluitende) politiecultuur en (ontoereikende) klachtprocedures.” Heldere taal, die wat ons betreft een goede weergave is van de huidige stand van zaken.

De commissie adviseert de politie om een duidelijke norm te stellen en maatregelen te nemen om de norm na te leven. Een duidelijke norm is er inmiddels echter wel. Het handelingskader proactief controleren (van kracht sinds 2017) stelde een heldere norm met betrekking tot etnisch profileren. Het probleem is echter dat deze norm slechts op papier bestaat – en niet in de praktijk kan worden gehandhaafd bij gebrek aan toezicht op het handelen van politiemensen op straat. Het advies van de commissie om te gaan werken met stopformulieren is dan ook cruciaal.

Volgens de commissie is er een grote mate van samenhang tussen “mechanismen van externe- en interne discriminatie bij de politie.” Een “belangrijke randvoorwaarde voor succes” is dan ook een integrale aanpak waarbij “een veilige en inclusieve werkvloer bij de politie bevorderen, hand in hand gaan met maatregelen tegen etnisch profileren.” De documentaire De blauwe familie leidde er toe dat de politie erkende dat racisme en discriminatie binnen de politie een structureel probleem is. De korpsleiding van de politie stelde dat vanaf juni 2022 ontslag het uitgangspunt is bij de sanctionering van racisme en discriminatie. Wij blijven de politie op de voet volgen en monitoren of dit inderdaad het geval is.

*Over het onderzoek

In 2020 nam de Eerste Kamer een motie aan die overwoog dat er wat betreft de aanpak van discriminatie een kloof tussen de wet op papier en de wet in praktijk bestaat. De motie riep op om te onderzoeken wat de oorzaken zijn van het verschil tussen de wet op papier en de wet in praktijk, en waarom antidiscriminatiebepalingen in de wetgeving niet voldoende effectief zijn. De Parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving deed onderzoek naar discriminatie op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, rondom sociale zekerheid en bij de politie. Het overkoepelende rapport met de domein-overstijgende aanbevelingen is hier te vinden, net als de samenvatting en alle deelrapporten per domein.