"Ik vraag waarom zij deze auto natrekken. Sophie: ‘Je mag het eigenlijk niet zeggen: Marokkaantjes. Het is puur de combinatie.’ Ik: ‘Welke combinatie?’ Sophie: ‘Van Marokkaantjes in een Volkswagen Golf.’"
Gepubliceerd: 03 Oct 2016
Ik draai een dienst mee met Mike en Sophie van team Widuveld. Rond 0.30 uur zien ze een Volkswagen Golf rijden met twee lichtgetinte jongens erin. Sophie noemt het kenteken op en Mike trekt het kenteken na via zijn mobiele telefoon. Ik vraag waarom zij deze auto natrekken. Sophie: ‘Je mag het eigenlijk niet zeggen: Marokkaantjes. Het is puur de combinatie.’ Ik: ‘Welke combinatie?’ Sophie: ‘Van Marokkaantjes in een Volkswagen Golf.’ (Boeven vangen, pagina 96).
Het vandaag uitgekomen onderzoek van Wouter Landman en Lianne Kleijer-Kool laat de politie weer eens schitteren. In negatieve zin, helaas. De onderzoekers liepen 30 diensten mee met agenten. Het onderzoek vond voor de helft plaats in de Randstad, en voor de andere helft in landelijke teams. In totaal zaten ze zo’n 240 uur op de achterbank van een politieauto. De hoofdvraag waar zij mee op pad gingen: Hoe ziet het proactief optreden van politieagenten eruit?
Proactieve controles, dat zijn eigenlijk alle politiecontroles die de politie zelf initieert, zonder dat de meldkamer of de werkgever een opdracht daartoe gegeven en zonder dat er een strafbaar feit wordt geconstateerd. Ze lopen, fietsen of rijden rond, en als ze het vermoeden van een strafbaar feit hebben, dan gaan ze er op af. Is dit effectief politiewerk? En is het eerlijk politiewerk, of leidt het tot etnisch profileren?
Effectief?
De onderzoekers turfden 174 ‘interventies’. Daarvan werd er 117 keer een strafbaar feit geconstateerd. Dit gaat voor het overgrote deel om verkeersovertredingen: door rood rijden, geen richting aangeven, te hard rijden, etc. Van de 174 interventies waren er 57 proactieve controles, staandehoudingen vanwege (een in meer of mindere mate gegrond) vermoeden van een strafbaar feit.
Wat leverde deze 57 controles op?
De onderzoekers zeggen dat 66% van deze controles niets oplevert, en 33% wel iets oplevert. Zie de grafiek van pagina 180.
Laten we deze opbrengst eens nader bekijken. Tijdens 57 proactieve controles werd er slechts één keer een strafbaar feit geconstateerd. Dertien keer werd er informatie verzameld, maar het is niet bekend of dit leidde tot het oplossen van criminaliteit - dit valt buiten het bestek van het onderzoek. Informatie is altijd een opbrengst, maar het is onduidelijk wat de waarde van de informatie is.
Vijf keer werd iemand gevonden die gesignaleerd stond. Dat kan zijn dat iemand gezocht werd door de politie, maar ook dat iemand een openstaande boete heeft. Navraag bij de onderzoekers leerde ons dat het niet duidelijk is of, voordat de persoon staande gehouden werd, er al in de computer informatie o.b.v. een kenteken gezocht is. Zo ja, dan konden agenten aan de hand van een kenteken zien of de bestuurder gesignaleerd stond. En in dat geval zijn deze staandehoudingen niet zo imposant.
Aantal aanhoudingen bij proactieve controles
Hoeveel mensen zijn er aangehouden tijdens deze proactieve controles? Eén persoon als gevolg van de ontdekking van een strafbaar feit (spectaculair verhaal trouwens, zie pagina 181) en vier personen die gesignaleerd stonden. De onderzoekers concluderen: in ongeveer 9% van de gevallen heeft een proactieve controle geresulteerd in een aanhouding (pag 209). Nogmaals: de vraag is hoe die gesignaleerde personen gevonden zijn. Was dat op basis van informatie via het kenteken van de auto, of puur toevallig op basis van een gevraagd ID? En moeten we de politie wel inzetten om boetes te innen, of mag de staat daar ook een deurwaarder voor in de arm nemen?
Wat bij ons blijft hangen is de effectiviteit van deze proactieve controles: één strafbaar feit ontdekt tijdens 57 politiecontroles. Dat is heel veel werk voor heel weinig opbrengst. Dit sluit aan bij een van de belangrijkste conclusies van dit onderzoek: agenten overschatten de opbrengst van politiecontroles. Op pagina 188: “De opvatting dat proactieve controles heel effectief zijn, blijft in stand doordat men in de goede inschattingen wel de bevestiging ziet van de effectiviteit van proactieve controles en de eigen intuïtie, terwijl de slechte inschattingen – en dat is het merendeel – niet of nauwelijks leiden tot een bijstelling van de eigen opvattingen.” Immers, 9 van de 10 controles leiden niet tot het vangen van een boef.
Eerlijk?
Een belangrijke overeenkomst tussen dit onderzoek, het onderzoek in Oost-Brabant dat Brandpunt boven water WOB’te en het onderzoek van Sinan Cankaya in 2012, is de manier waarop de politie praat over mensen met een migrantenachtergrond, en hoe beelden van criminelen verweven zijn met etniciteit. Volgens de onderzoekers worden ook “autochtone” Nederlanders op deze manier gestereotypeerd door de politie. De onderzoekers kwamen de volgende termen tegen: ‘(foute) gasten’, ‘Antillianen’, ‘eencelligen’, ‘Marokkanen’, ‘zigeuners’, ‘junks’, ‘tokkies’, ‘kampers’, ‘plot’n volk’, ‘kakkerlakken’, ‘Oostblokkers’, ‘Polen’ en ‘Turken’ (pagina 106). De “Marokkaantjes” uit het citaat bovenaan deze pagina moeten hier nog bij.
Worden mensen met een migranten achtergrond vaker gecontroleerd? Meer dan de helft van de 57 controles wordt uitgevoerd bij mensen met een “niet-Nederlands voorkomen” (sic, pag 203). Op basis van CBS statistieken zou dat 23% moeten zijn - 23% van de bevolking in de wijken waarin het onderzoek werd uitgevoerd, staat geregistreerd als niet-westerse allochtoon. Dit is gemiddeld genomen over de vier teams waarin het onderzoek werd uitgevoerd, als je inzoomt op de teams in de Randstad is het beeld nog heftiger. “In de Randstedelijke teams is bij 92% van de staandehoudingen (N=25) een of meer burgers met een niet-Nederlands voorkomen betrokken en bestaat de populatie voor 41% uit niet-westerse allochtonen.” (pagina 132).
Op pagina 140 worden de conclusies ten aanzien van etnisch profileren samengevat. Deze nemen we voor het gemak over:
- de zichtbare (andere) etnische achtergrond van burgers door politieagenten wordt gebruikt bij het genereren van verdenking ten opzichte van burgers;
- burgers mede op basis van hun zichtbare (andere) etnische achtergrond door politieagenten worden staande gehouden;
- het aandeel burgers met een zichtbaar (andere) etnische achtergrond in deze staandehoudingen is oververtegenwoordigd ten opzichte van het aandeel burgers van een etnische minderheidsgroepering in de populatie;
- deze oververtegenwoordiging niet in alle gevallen objectief en redelijk kan worden gerechtvaardigd en de mate waarin dit het geval is tussen werkgebieden uiteenloopt.
De meerderheid van de agenten vindt dat hij geen uitleg verschuldigd is over zijn werk, en de reden van een controle (pagina 213 en 214). Dat lijkt een stellingname uit eigenbelang, want als een etnisch profilerende agent werkelijk moet uitleggen waarom hij iemand controleert, dan valt hij door de mand.
De onderbuik is dood
“Politieagenten zien proactieve controles bij uitstek als een middel om boeven te vangen. De aantrekkingskracht van het vangen van boeven door middel van proactieve controles is voor politieagenten bijzonder groot. Deze aantrekkingskracht schuilt in de combinatie van het eigen initiatief en het gebruik van de intuïtie of, in de woorden van veel politieagenten, het onderbuikgevoel.” (pagina 219). De onderbuik is de blauwe ziel van de politie.
De onderzoekers zijn er duidelijk over: agenten moeten kijken naar concrete gedragingen, selectief te werk gaan, en kennis opdoen in specifieke trainingen (pagina 234 en 235). De onderbuik ist kaput.
Agenten willen graag boeven vangen, maar ze zijn zich “niet of nauwelijks bewust van de impact die proactieve controles op burgers kunnen hebben, noch van de mogelijke effecten hiervan op de relatie tussen (bepaalde) groepen burgers en de politie.” Met andere woorden: ze overschatten hoe goed ze zijn in boeven vangen, en ze onderschatten de impact die het heeft op burgers als ze onterechte gecontroleerd worden (pagina 210).
Tot slot
Voor wie ervaring heeft met etnisch geprofileerd worden, bevat dit onderzoek volstrekt geen nieuws. Wij vragen ons af hoeveel meer de politieleiding, de minister van Veiligheid en Justitie en alle Kamerleden nodig hebben om overtuigd te raken van de noodzaak tot verandering.
Discussieer met ons mee op 12 december in de Melkweg en maak samen met ons een concreet actieplan tegen etnisch profileren.